Rashooman (Japanse origine). Een rood-roze bloem van de japanse vorm met gloeiend kleurige bloembladen die wat uitzakken en verbleken naarmate de tijd vordert. Het bloemcentrum heeft slanke meeldraden met smalle, ingevouwen rood-roze punten die geel en rossig aan de rand zijn. De bloembladen zijn wat ruw aan de randen, verkleurend naar groen en helder oranjeroze aan de punt. Rechtopgaande groei, goed bloeiend en sterke stelen. Het gebladerte is heldergroen.
Thérèse (Dessert 1904). Lactiflora; deze halfgevulde magentaroze bloem heeft in het hart een krans van goudgele meeldraden rond een dichte bol van uitrollende middelste kroonbladeren. Later wordt de bloem volledig gevuld met rozewitte kroonbladeren. De buitenste kroonbladeren houden hun magentaroze blos. Ze kunnen allemaal karmijnrood gestreept of gerand zijn. Er ontstaan talrijke zijknoppen. De bloeitijd is middelvroeg en de hoogte is 80 cm. De bloem heeft een prettige geur.
Paula Fay (Fay 1968). Hybride; de halfgevulde geurende bloemen zijn helderroze, met donkergroene bladeren. Een gave plant en vroeg bloeiend; wordt 90 cm hoog. De bloemstengels zijn zeer stevig en gezond; een bloem per stengel.
Doris Cooper (Cooper 1946). Lactiflora; een grote dubbele licht zalmroze bloem die verkleurt naar wit. Een goede groeier met talrijke stelen. Prachtig van vorm en kleur. Een late bloeier met een hoogte van 100 cm.